„De doop als betekening en verzegeling in de actuele bediening van het Wóórd wil geloof versterken.” beeld RD, Anton Dommerholt

„De doop als betekening en verzegeling in de actuele bediening van het Wóórd wil geloof versterken.” beeld RD, Anton Dommerholt

Sacrament ondergeschikt aan het Woord

Dr. C.A. van der Sluijs

RD 25 maart 2022

OPINIE

Wij mogen met de doop pleiten bij God dat Hij ook in ons leven doen zal wat Hij eenmaal beloofde. Dit neemt echter niet weg dat onze doop alleen beaamd kan worden in een waarachtig géloven van wat God wilde béloven. Wat ds. D. E. van de Kieft (RD 15-3) en ds. C. H. Bijl (RD 21-3) naar voren brengen over verbond en doop is verwarrend, omdat beiden hun visie niet scherp belijnen vanuit de Reformatie. Het blijkbaar altijddurende misverstand rond de kinderdoop hangt namelijk samen met het misverstaan van de prediking, die geen evangelisatietoespraak is, maar bediening of uitdeling van Gods heil. Daarbij hebben we eenvoudig niet de vrijheid om dit heil af te wijzen. En wie dit toch doet (en dat doen we als we geen kennis van genade hebben!) zal door God rechtvaardig geoordeeld worden. Want Hij had er alles aan gedaan om ons zalig te maken en Hij wilde daar ook alles aan doen. Dat is de betekenis en de verzegeling van onze doop. Wij mogen ermee pleiten bij God dat Hij ook in ons leven doen zal wat Hij eenmaal beloofde.

Levend geloof

Dit alles neemt niet weg dat onze doop alleen beaamd kan worden in een waarachtig géloven van wat God wilde béloven. En daarom is ook het dankgebed aan het einde van het doopformulier getoonzet in en door een levend geloof. Omdat de theologie en de prediking van de Reformatie zelden op hun juiste waarde worden geschat, wordt de toonzetting van het doopformulier zelden verstaan. Want reformatorische christenen denken en geloven vanuit God. Doperse gelovigen daarentegen, ook in allerlei vormen vandaag, denken en willen geloven vanuit de al of niet wedergeboren mens. Dit is geen nuanceverschil maar de ene denkwijze staat radicaal tegenover de andere. Gods verzegelde beloften dienen door ons te worden geloofd. En dit laatste is geen vanzelfsprekendheid, maar geschiedt in de sprake van Woord en Geest in ons leven. Vandaar het jawoord van de ouders, vandaar de catechese en de erbij komende bediening van het Woord, vandaar ons jawoord bij het belijdenis doen van het geloof. Daarbij mag de doop niet worden verabsoluteerd en ook niet worden gerelativeerd, maar dient de doop te worden gehonoreerd in de wedergeboorte die zich over het hele leven uitstrekt (Calvijn). Het gaat dus om het wonder van de genade en daarmee van het geloof. En zonder het wonder is het geen wonder dat niemand meer gelooft. De doop zonder geloof/genade doet niets. Want anders zou de doop gewoon rooms zijn. Dat is een wezenlijk probleem, want los getheologiseerd van de directe Woordbediening stelt de doop niets voor. Rome stelde en stelt het sacrament centraal, de Reformatie het Woord! De doop als betekening en verzegeling in de actuele bediening van het Wóórd wil geloof versterken. Niet minder, maar ook niet meer.

Afhankelijk

Haal de doop niet uit dit wezenlijke theologische, christologische en pneumatologische (geestelijke) verband, anders blijft er niets over. En niets is niets! Het ontstane spanningsveld in de actuele bediening van de verzoening is zogezegd alleen maar te ervaren of te bevinden. Daarbuiten is er geen verbondenheid in het verbond. Dit is mijn probleem met het nieuwe ”doperdom” in de kerk vandaag. Want ”dopersen” van vroeger en nu willen altijd de zaken concreet maken in het hier en nu, namelijk door zich de doop als iets zelfstandigs voor te stellen buiten de directe bediening van het Woord om. Maar in de ervaring dan wel de bevinding wordt een mens afhankelijk gemaakt (en gehouden) van God en (in) Zijn Woord. Daar krijgt de heilige doop zijn juiste plaats, zowel voorwerpelijk (objectief, zoals Gods Woord de doop leert) als onderwerpelijk (subjectief, zoals wij de doop leren verstaan in ons hart).

Ten diepste gaat het dan om het ”sola Scriptura” (alleen door het Woord) van de Reformatie, dat nu betekend en verzegeld wordt door het sacrament van de doop.

"Alleen in de verzoening met God in het bloed van het Nieuwe Testament krijgen we zicht op de erve der vaderen, die goed en bloed over hadden voor kerk, school en gezin."

Opinie

RD, 20 december 2021

| Dr. C.A. van der Sluijs

Echt geloof moet kerk, school en gezin weer doortrekken

Waar is in de gereformeerde gezindte het leven uit de verzoening met God, dat het leven van ons voorgeslacht kenmerkte? Nodig is daarom een radicale heroriëntatie vanuit een algehele reformatie.

Alleen als de gereformeerde gezindte vasthoudt aan Schrift en belijdenis is er verwachting. Die gezamenlijke conclusie trekken drie predikanten in een terugblik op de resultaten van een groot onderzoek door het Reformatorisch Dagblad naar opvattingen binnen de gereformeerde gezindte (RD 4-12). De kleine traditie zou niet doorslaggevend zijn, maar de principes wel. Helaas wordt niet gewezen op het doorslaggevende belang van de grote Traditie van de kerk der eeuwen, en principes houden het niet als het fundament ontbreekt.

De onderlinge beïnvloeding van kerk, school, gezin en maatschappij heeft uiteraard alles van doen met de tijdgeest. Om de lieve vrede te bewaren, zullen christenen politiek hun toevlucht nemen, en in zekere zin ook moeten nemen, tot het zogenaamde gelijkheidsbeginsel. Deze politieke wanhoopspoging zal de tot dusver bekende verhoudingen tussen kerk en staat gaan scheeftrekken, in die zin dat het min of meer geaccepteerde christendom in ons volksleven steeds meer in een minderheidspositie zal terechtkomen. En de toenemende druk op (reformatorische) christenen zal steeds meer van financiële, morele en geestelijke aard blijken te zijn.

Het tot nu toe hechte bolwerk van de gereformeerde gezindte wordt bedreigd met instortingsgevaar. Maar als God het geeft, krijgt ze nog eenmaal een kans. Die kans is dan geen resultaat van kansberekening, maar vrucht van een radicale bekering tot de God van het leven. Vanuit het „Keer nochtans weder” (Jer. 3:1) mag die hoop dan leven. Dit betekent op het gebied van de onderlinge verhoudingen dat het verzoende leven met God ook zal doorwerken met betrekking tot de naasten in gezin, kerk en school.

Krediet verspeeld

De vele kansen die we al kregen, hebben we echter aangewend voor onderlinge stichting maar niet of nauwelijks voor (her)­kerstening van ons volksleven. Wij volhardden in een onderlinge communicatie zonder de gratie van de levende omgang met God en met elkaar. In de onderlinge verhoudingen was er als zodanig niets fout gegaan, maar het levend geloof verdween in hoge mate en tastte deze verhoudingen aan. Dat zal onder seculiere druk openbaar komen.

Onze onderlinge, zelf gecreëerde omgangsvormen bleken niet de gistende werking te hebben van een echte gemeenschap der heiligen. Vormendienst kreeg allerwegen een rechtmatige plaats toegewezen, naast en zelfs in de plaats van de dienst van de enige ware God. De kansen die we kregen om God groot te maken te midden van ons volksleven hebben we aangewend voor eigen nut en voordeel. Daarmee hebben we sluipenderwijs het krediet verspeeld bij ons volk in het algemeen en bij onze God in het bijzonder.

Redenen om het christendom in zijn huidige traditionele vorm nog kansen te geven, ziet het ”denkend deel der natie” straks niet meer. Het al lange tijd heersende sociale denken zal van gestalte en gehalte veranderen in een liberaal denken van de meest venijnige soort en omvang. De tot nog toe bestaande communicatie tussen kerk, school en gezin wordt dan absoluut kansloos gemaakt, omdat er geen communicerende vaten waren.

Waarachtige bekering

Maar onze onmogelijkheden zullen dan merkwaardigerwijs Gods mogelijkheden blijken te wezen. Met deze genade valt van tevoren echter niet te rekenen, laat staan dat ze te berekenen zou zijn. Ik bedoel dit: waar is vandaag de ”genade des ouden tijds”? Onze reformatorische vormgeving en cultivering van de band tussen kerk, school en gezin werd gaandeweg steeds meer gedragen en geoormerkt door het rechtzinnige historische geloof. Het waarmerk van het zaligmakend geloof werd in toenemende mate van bijkomstige aard. Waar is het leven uit de verzoening met God, dat het leven van ons voorgeslacht kenmerkte? Anders gevraagd: waar is de gemeenschap der heiligen vanuit de verzoening van ons leven in het bloed van Christus? Alle verbinding búíten deze unieke verbondenheid zal uiteindelijk gebondenheid zijn zonder de kracht van de genade.

Ontgoocheld en ontredderd zullen we ons mogen wenden tot God, Die een Helper wil zijn in de nood. Van daaruit zullen we opnieuw kansen krijgen om duidelijk te maken onder ons volk waar het echt om gaat. Los van overheidssteun, miskend door de massa, sociaal niet in tel, weinig in getal en gebracht op de zeef van satan, zal er van waarachtige bekering sprake zijn. Zo niet, dan is daarna geen bekering van de verhouding tussen kerk, school en gezin meer mogelijk.

Alleen in de verzoening met God in het bloed van het Nieuwe Testament krijgen we zicht op de erve der vaderen, die goed en bloed overhadden voor kerk, school en gezin. Dat kwam meer op uit en werd meer gedragen door een levend geloof dan helaas vandaag het geval blijkt te zijn. Nodig is een radicale heroriëntatie vanuit een algehele reformatie. En daar was het om begonnen.